De opleiding tot hovenier voor historisch groen

Algemeen 03-12
© Arjen Veldt
© Arjen Veldt

Vanaf komende februari kunnen hoveniers en anderen weer de NCE-opleiding Hovenier Historisch Groen volgen. Tijdens dertig dagen op locatie bij dertig landgoederen, stadsparken en botanische tuinen leren de cursisten hoe ze historisch groen kunnen onderhouden. “Telkens is het uitgangspunt: hoe herken je de historie en hoe ga je ermee om?”

© Arjen Veldt
© Arjen Veldt

In februari 2025 start voor de vierde keer de opleiding tot Hovenier Historisch Groen bij het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen (NCE). Rob Plomp, opleidingscoördinator Hovenier Historisch Groen bij het NCE, vertelt: “In de cursus behandelen we aspecten die niet meer behandeld worden in het reguliere groenonderwijs. Voor moderne hoveniers is snel en efficiënt werken belangrijk, maar die woorden passen niet bij historisch groen. Historisch groen heeft steeds meer waarde gekregen door het verloop van de tijd en het vergt tijd en specifieke vakkennis om dat groen te onderhouden.”

Historie herkennen

“Historisch groen is groen dat al langere tijd bestaat met de achtergrond van een ontwerp”, licht Plomp toe. “Je vindt historisch groen op landgoederen, in stadsparken en bijvoorbeeld in grote lanen. In veel gevallen, maar niet altijd, is het groen een rijksmonument. Er is in het groen vaak een historische gelaagdheid, zodat je verschillende stijlen kunt ontdekken.” De hovenier moet de historie kunnen herkennen en besluiten wat hij ermee doet, vertelt Plomp. “Een voorbeeld zijn die zichtlijnen op een landgoed. Allereerst moet je die zien, en dan moet je beslissen of je ze wilt handhaven. Het besef van het belang van zichtlijnen maakt dit werk al meteen heel anders dan werken in een gewone particuliere tuin. Het gaat ver: je moet je realiseren dat er zichtlijnen geweest kúnnen zijn, zodat je ze desgewenst kunt herstellen als ze in de loop der tijd zijn dichtgegroeid. Daarvoor is veel vakkennis nodig.”

© Arjen Veldt
© Arjen Veldt

Vakkennis

Diezelfde vakkennis is ook vereist voor de vele andere aspecten die de hovenier tegenkomt op landgoederen. “Denk aan leifruit en kuipplanten. Vroeger wilde de landheer pronken met de mooiste appels en peren. Hij had een orangerie met bijzondere planten zoals sinaasappelboompjes in een kuip. Wil je dat nu onderhouden, dan moet je weten hoe dat vroeger ging, je moet weten hoe je broeibakken maakt, hoe je kassen stookt, hoe je die snoeit en bemest. De belangstelling voor fruit en groente van landgoederen is in de loop der jaren afgenomen. Historische moestuinen zijn bijvoorbeeld moeilijk economisch rendabel te maken en niet bijzonder mooi. Die zijn in de loop der jaren daarom verdwenen en vervangen door een zwembad, paardenbak of parkeerplaats. Maar er is nu een revival van moestuinen, dus men probeert ze terug te krijgen. Dat vergt veel begrip van hoe men dat vroeger deed.”

© Arjen Veldt
© Arjen Veldt

Dertig dagen

“Omdat er heel veel komt kijken bij het onderhoud van historisch groen, willen we de studenten bij de opleiding Hovenier Historisch Groen ontzettend veel leren. Er zitten zoveel aspecten aan leifruit, kuipplanten en moestuinen, maar ook aan bomen en boselementen. Natuurlijk kan je niet volleerd van de opleiding komen. Wat ze leren, is een begin, van waaruit ze nog verder zullen groeien.” De opleiding bestaat uit dertig lesdagen verspreid over een periode van vier jaar. “Die spreiding is noodzakelijk omdat je gebonden bent aan de seizoenen. En de studenten kunnen niet dertig dagen in één jaar weg zijn van hun werk. De studenten zijn veelal hoveniers die zich deze richting op willen ontwikkelen, maar er komen ook medewerkers van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, architecten, medewerkers van bureaus voor historisch onderzoek en zij-instromers.”

Dertig landgoederen

Heel bijzonder is de locatie van de opleidingsdagen: elke opleidingsdag wordt een ander terrein met historisch groen bezocht. “Tijdens de dertig dagen bezoeken we dertig landgoederen, stadsparken en botanische tuinen, waar we dertig verschillende beheerders spreken. Dat geeft je een goed gevoel van de verschillen en overeenkomsten. Gemene deler is het historisch besef: hoe herken je de historie, hoe ga je ermee om?

We behandelen in de modules verschillende kanten van historisch groen: heesters, hagen, moestuinen, bomen, borders, stinzenplanten, bloemperken en graslanden. We hebben het ook over subsidies en over omgaan met vrijwilligers die helpen om het groen in de praktijk te onderhouden. We wijzen op tuinhistorisch onderzoek: je kunt in archieven kijken naar tekeningen, ontwerpen en dagboeken, om te zien wat je kunt terugvinden in het landschap.” De cursisten krijgen huiswerkopdrachten en ronden de opleiding af met een eindexamenopdracht. Plomp: “Daarbij kiezen ze een landgoed en maken daar een verslag van: wat zien ze op dit landgoed, welke historie is terug te vinden, wat zou hun actie zijn?”

© Arjen Veldt
© Arjen Veldt

Tijd en aandacht

“Er is veel vraag naar mensen met deze expertise. We hebben zoveel landgoederen in ons land, denk aan de Vechtstreek en Het Gooi. Mensen met de juiste vakkennis zijn moeilijk te vinden. Het werk moet bij je passen, het is een way of life. Een hovenier werkt bij meerdere opdrachtgevers kort, hij rondt de ene klus af en gaat naar de volgende. Maar een ‘tuinbaas’ werkt vijf dagen per week op één landgoed.” Het beroep van tuinbaas is veranderd, legt Plomp uit.

“Vroeger was een tuinbaas een manager met tien, vijftuin tuinmannen onder zich die het landgoed onderhielden, met elk kennis van een bepaald onderdeel. De tuinbaas deed de grote lijnen en hield overzicht. Nu is de tuinbaas de tuinman die alles zelf doet én overal verstand van moet hebben. Als dat bij je past, is het een geweldig vak. Je doet werk dat nooit klaar is en niet af hoeft. Soms woont een tuinbaas op het landgoed en is hij er elke dag mee bezig. Daarmee heeft hij de vrijheid om bijvoorbeeld een hele dag te besteden aan het snoeien van een klimroos. De moderne hovenier kan dat niet doen. Maar als tuinbaas ben je altijd met de tuin bezig, je doet alles, en je mag besluiten om die ene roos vandaag alle tijd en aandacht te geven die nodig is.”

Tekst: Nolanda Klunder